Ik moest improviseren want het stonk

(ook wel: degene over zeep maken en wat er mis ging)

Kort een snelle intro-les, zorg dat je mee bent:
A. Wat is zeep? Water + loog (natriumhydroxide) + olie. Dat is de basis. Het chemische proces dat ontstaat als je die drie (correct) bij elkaar gooit heet verzeping.

B. Hoe maakt ge zeep? Als je ’t internet “zeep maken” toesmijt, krijg je ruwweg 3 methodes. Een die je vaak zal tegen komen is zeep maken van zeep (of werken met een zeepbasis). De zeep is al gemaakt, je moet hem nog een geur, een kleur en vorm geven. Het is niet echt een methode om zeep te maken, maar je zal er online wel op botsen. Goed voor zij die vooral willen decoreren en niet zoveel bezig willen zijn met wat er nu precies van grondstoffen in die zeep zit. De instructies zullen een van de volgende trefwoorden bevatten: gietzeep, basiszeep, zeepresten smelten.

Twee andere methodes zijn hot process en cold process. Deze twee manieren zijn bijna identiek alleen wordt er bij het hot process warmte toegevoegd na de verzeping. Dat versnelt het proces, zeep op deze manier gemaakt is klaar voor gebruik na 24u. Goed voor wie snel resultaat wil. Bij cold process zeep daarentegen wordt geen warmte meer toegevoegd na de verzeping. Daarom moet de zeep nog minstens 4 weken rijpen voor je hem kan gebruiken. Bij deze twee methodes kan je precies kiezen wat er allemaal wel of niet in je zeep gaat. Zo kan ik dus kiezen voor zoveel mogelijk biologische fairtrade en foodgrade oliën en weiger ik palmolie, synthetische geuren en kleuren te gebruiken.

Er zijn nog voordelen aan zelf zeep maken en dan vooral op de cold process wijze.

Wil je meer lezen?

Verder wil ik nog laten vallen: in sommige planten, zoals de klimop of de paardenkastanje, zit de stof saponine die eigenschappen bevat gelijkaardig aan die van zeep. Je kan dus met bepaalde plantonderdelen een wasje doen. Daar ga ik het nu (nog?) niet over hebben. Maar wel interessant!

Vorige keer vond je me in het bos op zoek naar dennennaalden en dennenhars. Ik ging namelijk een recept uit het zeepboek van Werfzeep uittesten. Daarvoor had ik dennenharsmaceraat nodig. Maceraat is de oplossing van stoffen in olie en dit wordt vaak gebruikt om bepaalde bestanddelen uit planten te kunnen oplossen. Nu was het dus om hars te macereren. En voor een cool decoratief effect, een groen streepje middendoor het zeepblok, moest ik dennennaalden tot poeder omvormen.

Nu. Ik kom eindelijk tot het punt dat ik in deze blog kwijt wou: wat deed ik al fout en welke raad kan ik daardoor een beginner zeepmaker meegeven? Jongens toch. Hou je vast. Hier gaan we.

  1. De eerste raad die ik wil meegeven komt uit de bijbel van Werfzeep: doe eerst een keer alsof. Heel belangrijk. Leg al je gerief klaar en doe alsof je je zeep aan het maken bent (van begin tot eind). Zo merk je al gauw: “Hmm, ik heb een extra lepel nodig” of “Die extra lepel heeft net loog (bijtend product) aangeraakt… Waar leg ik die nu tijdelijk tot ik die weer nodig heb?” enzoverder. Niet, niet, niet overslaan deze stap.
  1. Zorg dat je alles in één ruimte doet. Zo slim was ik dus niet. Boter en olie smelten op het vuur in de keuken om dan de gang, tuin door, over de oprit in de garage de loog met water te mengen om dan terug te rennen om de temperatuur van de smeltende boters en olie te meten om dan weer naar de garage te rennen om daar de temperatuur van de loog + water te meten… Stresserend en niet, niet, niet aan te raden. Koop u een elektrisch kookplaatje en organiseer alles op eenzelfde plek die je goed kan verluchten.
  2. Een infrarood thermometer… Gun het jezelf. De loogoplossing en de olie moeten ongeveer dezelfde temperatuur hebben vooraleer je ze bijeen mag gieten. Die loogoplossing mag je niet opwarmen, je moet die vloeistof dus goed in het oog houden en voortdurend de temperatuur vergelijken met de temperatuur van de olie. Olie koelt net iets sneller af dan de loogoplossing. Je moet dus ergens vóór de loog de ideale temperatuur heeft bereikt, beslissen om de olie van het vuur te halen en dan goed meten of ze beide op een goed tempo afkoelen om op hetzelfde moment even warm uit te komen. Ik schets je mijn initiële situatie: een keukenthermometer die ongeveer twee minuten nodig had om de juiste temperatuur te tonen (ja, ik had een hele goedkope gekocht) en de pot olie die nog zo’n 50meter verwijderd was van mijn pot loogoplossing (zie punt 2). De thermometer werkte alleen echt goed als het prikgedeelte zo veel mogelijk ondergedompeld werd. Oh ja en ik kon de thermometer niet loslaten want dan viel ie uit de pot. Ook met 2 kookthermometers en 2 wasknijpers om de thermometers op hun plaats te houden heb ik geprobeerd. Vond ik slim van mezelf. Tot er een wasknijper in de warme olie viel. Niet, niet, niet aan te raden. Dus: investeer in een infrarood thermometer, die vertelt je binnen de seconde hoe warm de ene vloeistof is en meteen daarna meet je de andere vloeistof zonder dat je iets moet afkuisen, vasthouden, vastzetten…
  3. Over vallen in warme olie gesproken. Zorg dat de lepel die je gebruikt om in de pot te roeren, groter is dan de diameter van de pot. Ik hoef niet uit te leggen waarom ik dat weet zeker? Wereld. Van. Verschil.
  1. Als het stinkt, niet gebruiken. Ge denkt nu: “Kom op. Dit is toch zo ontzettend logisch?” Don’t judge, oké? Soms ben je wild enthousiast over een ingrediënt. Omdat het kei natuurlijk is. Omdat ge er veel werk in hebt gestoken. Of die ene batch zeep draaide rond het uittesten van net dat ene coole ingrediënt. Wel dan durft ge wel eens denken: “Moh, dat geurtje zal er wel niet doorkomen.” Ehm. Niet, niet, niet doen. Herinnert ge u het schoon streepje dennennaaldenpoeder dat ik in het midden van mijn blokjes dennenzeep wou? Last minute beseft dat het stonk en dat ik moest improviseren. Het werd dan maar gedroogde tijm uit moeders volkstuin. Oef. Lijntje geslaagd. En zonder stank. Maar vraag me maar eens naar mijn mislukte muffe-keldergeur-zeep of mijn zeep-die-stinkt-als-ge-hem-gebruikt. Twee toppers. Zeep iemand?
  2. Ik zou nog een heel relaas kunnen neerschrijven over zelfgemaakte tussenschotjes, maar ik moet ook nog een beetje geklungel aan u overlaten he. Eén tip: niet, niet, niet aan te raden.

En? Voel je het kriebelen? Zeker? Dan raad ik Zeepboek van Werfzeep aan. Een ware bijbel voor beginnende zeepmakers! Ik had al een boel blogs gelezen die je stap voor stap uitlegden wat te doen, maar er was altijd een moment van “Huh, say what now?” Dit boek legt alles haarfijn uit zodat je weet wat je moet doen, maar ook begrijpt waarom je het zo moet doen.

Wie zich afvraagt wat ik met mijn mislukte ie-begint-pas-te-stinken-als-je-hem-gebruikt zeepjes ga doen? Hetzelfde als mijn perfect gelukte zeepjes: opsturen naar vrienden en hen niet vertellen of het om een goed of evil zeepje gaat… Het leven hoort vol verrassingen te zitten.

xx,

s.

5 antwoorden op “Ik moest improviseren want het stonk”

  1. Ik ben toch fan van de stinkzeepjes. Alhoewel ik een lichte voorkeur heb voor de versie die stinkt als ge het gebruikt en niet voor de keldergeur. Over smaak valt niet te discussiëren… Toch ?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Ontdek meer van Met de wind mee

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder